Een mogelijke oplossing is de volgende:
n = int(input(‘aantal gebouwen:’))
grens = 0
for i in range(n):
naam = input()
hoogte = int(input())
if hoogte > grens:
if grens == 0:
print(f'{naam} is zichtbaar van het gelijkvloers tot {hoogte} meter.')
else:
print(f'{naam} is zichtbaar van {grens} meter tot {hoogte} meter.')
grens = hoogte
Aangezien het aantal herhalingen vooraf gekend is, maken we gebruik van een for-lus.
Let eveneens op het formaat van de uitvoer.
print(f’{naam} is zichtbaar van {grens} meter tot {hoogte} meter.’)
Om een uitvoer die een combinatie is van tekst en variabele waarden op een gecontroleerde manier weer te geven, kan je gebruik maken van een geïnterpoleerde string, ook f-string genoemd. Een f-string is een soort ‘mal’ waarin elk variabel fragment wordt aangeduid met een paar accolades ({}). Tussen deze accolades plaats je dan een uitdrukking/waarde die ingevuld wordt op de plaats van het variabel fragment.