Basiskennis Python
Basiselementen van de programmeertaal:
- Variabelen van type
string
, int
, float
en bool
input
en print
van strings en getallen (met de nodige omzettingen)
print
met f-strings (zoals in print (f"De som van {a} en {b} is {a+b}")
.)
- Basisbewerkingen met getallen. Eenvoudige wiskundige functies
math.pi
, math.cos
, …
and
, or
, not
- Selectie:
if
, else
en elif
- Lussen:
while
-lus en for
-lus met range
- Zelf functies definiëren en gebruiken. Met parameters en/of lokale variabelen.
Lijsten en strings
- Vierkante haak-notatie, inclusief negatieve indices
- ‘For each’-lus over alle elementen van een lijst
- Basisbewerkingen op lijsten
- Basisbewerkingen op strings
- Substrings met
[ : ]
-notatie
Goede programmeergewoonten:
- Belang van 0-gebaseerd tellen
- Wanneer gebruik je welk type lus?
- Niet uit een lus springen. Kunnen vermijden van
break
en continue
- Wanneer moet je gegevens opslaan in een lijst, en wanneer hoeft dit niet
- Documentatie (over bijv. stringbewerkingen) kunnen opzoeken
Zie ook → Zelftest